Oculometrie/biometrie

Inleiding

De Oculometrie of biometrie, ook lensmeting genoemd, wordt gedaan als de eigen ooglens vervangen wordt door een kunstlens bij een bijvoorbeeld een cataractinterventie.  Niet altijd gaat het om troebele ooglenzen (cataract).   Soms moet de nog “klare” ooglens verwijderd tijdens een glasvocht of netvliesoperatie.  
Deze nieuwe lens heeft een bepaalde sterkte nodig die per persoon verschilt en bepaald wordt door verschillende parameters.

Hoe en wat betreffende dit onderzoek? 

Voor het bepalen van de sterkte van de kunstlens zijn eigenlijk 2 parameters van belang: 
de lengte van de oogas en de kromming van het hoornvlies:

De kromming van het hoornvlies (Keratometrie).

Deze meting gebeurt meestal geautomatiseerd samen met het bepalen van de refractie-afwijking van het oog. 
Om hoornvliesafwijkingen uit te sluiten, verrichten we steeds een manuele klassieke Javal keratometrie.  Met een geautmatiseerde keratometrie kan men gemakkelijk een onderliggend onregelmatige hoornvliesvervorming zoals een keratoconus missen.

Soms kan een slechte vette traanfilm, een droog oog, een hoornvliesvervorming of litteken de metingen verhinderen. Vaak worden de ogen dan met een fysiologische oplossing gespoeld. (na verdoving met een druppeltje natuurlijk !).

Als U zachte contactlenzen draagt moeten deze zeker 14 dagen worden uitgelaten. Het hoornvlies moet zich namelijk eerst zijn natuurlijke vorm terug krijgen. Harde lenzen vervormen meer het hoornvlies dan zachte lenzen en moeten daarom gedurende vier weken  uitgelaten worden. Eventueel kan in de tussenliggende periode overgaan worden op een zachte contactlens omdat deze het oog minder vervormt.

De lengte van de oogas gebeurt met de IOL-master700. Dit is een een geautomatiseerd apparaat die een berekening doet door middel van licht en zonder dat er direct contact is met het oog.

U neemt plaats achter een apparaat en u hoeft alleen naar een lichtje te kijken. Dit onderzoek duurt slechts enkele minuten.  Uw oog hoeft hierbij niet verdoofd te worden. 

In zeldzame gevallen is de ooglens erg troebel waardoor de meting met de IOL- master niet mogelijk is. In dat geval wordt de meting enkel verricht met de echografie. Waar het licht niet meer door kan, doen de geluidsgolven dat wel. Dan gebruiken we de ultrasonografie (A-scan echografie) : een meetsonde tegen het oog wordt geplaatst die d.m.v. geluidsgolven de oogaslengte meet. Dit duurt slechts enkele ogenblikken. Vooraf worden  enkele verdovende oogdruppels ingedaan zodat dit onderzoek geheel pijnloos is . 

Verwachtingen

 

De oogarts bepaalt tijdens de vooronderzoeken welke sterkte de kunstlens moet hebben. Vaak is het de wens van de patiënt om na de interventie voor ver geen bril meer te dragen: ttz op ongeveer nul uitkomen. 

Sommige patiënten verkiezen na de ingreep bijziend te blijven, zodat ze kunnen lezen zonder bril.  Bijziende patiënten tot -3.00 dioptrie kunnen namelijk goed lezen zonder bril op ongeveer 30 cm.   Op het eerste zicht lijkt het aantrekkelijk om voor ver geen bril meer te hebben, maar door deze mensen bij de ingreep verziend te maken verliezen deze hun comfort nabij….  

Soms wordt bewust een kunstlenssterkte zo berekend om geen te groot verschil te maken met het ander oog te bekomen. Een verschil van  meer dan 3 dioptrie wordt slecht verdragen omwille van het verschil in vergroting van het beeld op het netvlies. Dit kan namelijk dubbelbeeld (diplopie) veroorzaken!  

Dus als iemand aan 1 gezond oog een brilsterkte heeft van -5.00 dioptrie, dan is moet de sterkte van het te opereren oog minimum -2.00 dioptrie bedragen. Een sterkte van -2.50 is dan te verkiezen omdat dit meer comfort geeft bij het lezen.

De betrouwbaarheid van de metingen.

 

Met de oculometrie is het mogelijk om de kunstlenssterkte vrij nauwkeurig te meten. Vaak komt de uiteindelijke nieuwe brilsterkte sterk overeen met de voorspelde waarde voor de operatie. De formules die we voor deze berekening gebruiken zijn eigenlijk wiskundige modellen voor een oog en gaan uit van een gemiddelde populatie. Ook een meting kan variëren.  Afwijkingen zijn dus mogelijk.  Voornamelijk bij een forse bijziendheid of verziendheid bestaat er een grotere foutmarge.  

“Meten is weten” .  Daarom wordt soms wordt een tweede controlemeting uitgevoerd. Dit is meestal het geval met een droog oog en met een blefaritis  of “vette traanfilm”.  Het vooraf reinigen en masseren van de ooglid(randen) kunnen hierbij nuttig zijn. 

  • Dr. LF. Liesenborghs
  • Sint-Jansstraat 4
  • Residentie Park Leopold
  • 3800 Sint-Truiden
  • T. 011 69 42 70
  • F. 011 69 42 60
  • Stuur mij een e-mail
  •  
  • site by webdesign yappa